Blogopmaak

Visrokerij Muijs

Na de Tweede Wereldoorlog kwamen de ontwikkelingen in de visverwerking in Spakenburg in een stroomversnelling. Visgroothandels kregen behoefte aan een flinke rokerij. De ontwikkeling werd door de gemeente enigszins gestuurd door grond op de ingepolderde Oostmaat in erfpacht uit te geven. Daar werden twee grote rokerijen gebouwd terwijl ook aan het einde van de Weikamp en aan de Huijgenlaan grote rokerijen en gebouwen voor visverwerking ontstonden. Rokerijen met soms 61 wel twaalf hangen zodat grote hoeveelheden vis tegelijk konden worden gerookt. Vooral makreel werd in enorme hoeveelheden gerookt. De rokerijen op de Oostmaat waren uniek in die zin dat deze vorm van rokerijen elders nergens voorkwam. Ze ontstonden uit praktisch oogpunt. Aan de ene kant een werkplaats om de verse vis te ontvangen en te bewerken, in het midden de rookhangen en aan de andere kant een ruimte om de gerookte vis in te pakken en gereed te maken voor aflevering aan klanten. De verschillende rokerijen die in die tijd zijn gebouwd, zijn inmiddels allemaal gesloopt waardoor voor Spakenburg karakteristieke gebouwen helaas verdwenen.

In de rokerij van Jan Muijs NV was een gevelsteen ingemetseld met daarop een vis en de tekst Vishandel Fa Jan Muijs. De originele gevelsteen is bewaard gebleven en heeft een plaats gevonden in Museum Spakenburg. In een gebouw tegenover de plaats waar ooit de rokerij stond, is een replica met een verklarend tekstbord geplaatst.

Arie ter Beek • dec. 20, 2021

Overige artikelen

door Arie ter Beek 24 apr., 2024
Titelpagina Van Bunschoten family
door Arie ter Beek 12 mrt., 2024
Defile van de afdeling in 1928 in Den Haag
door Arie ter Beek 09 jan., 2024
Wat is Eemsnoer en de Canon van de Eem
door Jaap Groeneveld 09 jan., 2024
Eembrugge op een kaart van rond 1750
door Arie ter Beek 09 jan., 2024
Voorbeeld van een draaipaal of springstok
door Jaap Groeneveld 09 jan., 2024
De haven van Eemnes
door Arie ter Beek 18 dec., 2023
Het Raboes vanuit de lucht 
door Arie ter Beek 13 dec., 2023
In de tijd dat de Zuiderzee nog bestond, was het in het donker moeilijk om de Eem te vinden. Volgens oude bronnen werd al in 1696 een lantaarn aan de westkant van de monding geplaatst. Dat heeft vast iets geholpen, maar afdoende was het niet. In de Bunschoter van 4 februari 1972 lezen we dat Renger Boelhout op dat moment verantwoordelijk was voor het ontsteken van de lichten langs de Eem. Zijn vader en grootvader deden dat voor hem al vanaf 1851. Was er oorspronkelijk alleen een lantaarn aan de westkant. Dat veranderde pas in 1931. In die tijd vond een flinke verbetering van de Eem plaats en daarbij ook het verbeteren van de verlichting. Er werden aan beide zijden aan de monding Eem mast geplaatst met daarop een lantaarn. Ook landinwaarts kwamen er twee lichtopstanden. De achterste had een hoogte van 17 meter en de voorste had gerekend vanuit zee een hoogte van 10 meter. Stonden die twee geleidelichten zoals ze ook wel werden genoemd, in een lijn, dan wist de schipper dat hij recht voor de Eem voer. Op zich natuurlijk een flinke verbetering, maar verder langs de Eem werd niets geplaatst. Dat betekende dat een schipper in het donker maar moest ontdekken waar de vele bochten in de Eem waren. De lichtopstanden waren grote vierkante masten die echt iets weg hadden van vuurtorens. In het midden van de mast zat een trap waardoor bij het licht kon worden gekomen. Ergens eind jaren 1970 zijn de masten vervangen door lichten op een soort van lantaarnpaal. Die zijn niet meer als een vuurtoren te zien.
door Arie ter Beek 12 dec., 2023
Voorbeeld van een draaipaal
door Arie ter Beek 02 nov., 2023
Detail van de bouwtekening uit 1923
Meer berichten
Share by: