Twee keer een BU 55 in de haven
De botter BU 55 in de Oude Haven

Een vraag die onlangs langs kwam, was de vraag waarom er twee schepen met het nummer BU 55 in de haven liggen. Een vraag die inderdaad tot verbazing kan leiden. In het geval er sprake is van vissersschepen, zou dat niet mogelijk moeten zijn. Maar doordat vissersschepen soms niet langer voldoen aan de functie die ze hadden, kwamen er veel in de recreatievaart terecht. En dan kan een eigenaar een naam of een nummer aan een schip geven dat hij zelf wil. Dat is eigenlijk de verklaring waarom er nu twee schepen met hetzelfde nummer in de haven liggen. Overigens is dat niet voor het eerst. Jarenlang lagen er twee schepen met het nummer BU 33 en BU 191 in de haven. Het verschil met de BU 55 is dat er toen een van de schepen nog echt als vissersvaartuig dienst deed.
In dit geval heeft een van de schepen een directe relatie met het nummer BU 55 en de andere niet. Over die laatste is daarom niet veel te vertellen in relatie tot het nummer. Dat geldt niet voor het andere schip. Dat schip is in 1948 gebouwd op de werf van Hakvoort in Monnickendam. In 1949 kwam het in de vaart als de BU 55. Een dikke veertig jaar bleef het daarna als vissersvaartuig in gebruik.
In artikel in De Bunschoter van 11 juni 1980 werd uitgebreid aandacht geschonken aan het vissen met de BU 55. De viskotter werd een plaatje genoemd.
‘En vergeet de BU 55 niet, hun stijlvolle kittig uitziende stalen viskotter, die zij met behulp van kennissen en eigen handen hebben omgebouwd tot een schip met voor hem voldoende comfort en mogelijkheden om de lijnvisserij en eventuele andere vormen van IJsselmeervisvangst te realiseren. Ze zijn terecht trots op hun schip dat wat voorsteven en boeg betreft een beetje doet denken aan de originele botters. De schipper heeft er zelfs een schilderstuk van laten maken dat nu de woonkamer siert.’
Nadat de visserij was beëindigd, kwam het in de recreatievaart terecht en verdween na verloop van tijd uit de haven van Spakenburg. Daarin is het nu weer teruggekeerd.
Voordat de kotter in de vaart kwam, waren er meerdere botters met het nummer BU 55. Al bij de invoering van de nummering was er een BU 55. Die is blijkbaar vervangen want in 1911 was er een BU 55 in de vaart die in 1900 was gebouwd. Die is waarschijnlijk tot 1949 in gebruik geweest als vissersschip. Na de komst van de kotter, werd de botter verkocht naar Kampen.
In 1882 was Cornelus Duijst de eigenaar. In 1911 stond het nummer op naam van Wouterus de Graaf en in 1922 was het Hendrik de Graaf. In 1940 kocht Rutger Koelewijn het schip en In 1969 namen zijn zoons Klaas en Tijmen het schip over.