Blogopmaak

De Bonte Poort

In de Erfgoedspecial die kort voor het ‘Coronatijdperk’ werd onder meer verwoord dat het Centrum voor Erfgoed & Cultuur een vraagbaak wil zijn voor alle inwoners en instellingen die vragen hebben op het gebied van cultureel erfgoed. Dat kunnen heel specifieke vragen zijn, maar ook vragen die van algemeen belang zijn. Iedereen kan een vraag bij het centrum neerleggen. Onlangs verscheen een twitter bericht in De Bunschoter of het nou Bonte Poort was of Bontepoort. Een vraag die een uitgebreid antwoord verdient.

Afgaande op de oudste vermeldingen, heeft de naam Bontepoort de voorkeur. Maar een schrijfwijze is vaak discutabel en niet als goed of fout te benoemen. Want ook Bonte Poort komt wel voor. Wat interessanter is, is de betekenis van die naam. Die is, net als zoveel straatnamen, redelijk onbekend.


In het blad Tempo Expres dat eind jaren 1979 verscheen, werd de naam toegelicht. Volgens een geïnterviewde bewoner van het buurtschapje was de verklaring als volgt.


‘Vroeger hield men in de buurtschap veel bonte kippen, zogenaamde leghorns. Deze kippen zaten in een grote schuur en waren voor een deel bestemd voor de verkoop. Werden er wat kippen opgehaald, dan moesten ze uit de grote koppel worden gevangen en dat was in die grote schuur niet te doen. Daarom was een vanghok gemaakt waar een aantal kippen in werd gedreven en zo konden ze beter worden gevangen. Zo’n hok werd een poort genoemd omdat het model smal en van boven half rond was. Zo kwam men aan de naam Bonte Poort.’ 


Een leuk verhaal en het kan waar zijn, maar de naam is veel ouder en heeft een andere betekenis.

In het boek De Gelderse zeepolder Arkemheen van W. J. Hagoort wordt een andere verklaring gegeven voor de naam Bontepoort. Het was bij het opstellen van het kadaster in 1832 de naam van een kadastrale sectie en is afgeleid van de naam van een buurtschap. De naam van de buurtschap is op zijn beurt afgeleid van een boerderij die al in 1675 in oude stukken wordt genoemd. 


De naam van deze buurtschap is ontleend aan het tolhuis de Bontepoort. Dit tolhuis was tevens een herberg. ‘Bonte’ is een veel voorkomend bijvoeglijk naamwoord bij herbergen. ‘Bont’ is in dat verband overdrachtelijk gebruikt en heeft betrekking op personen die in de herberg verbleven en verschillend zijn in geslacht, stand en gezindheid. De basis ‘poort’ dat wil zeggen een toegang of een doorgang, is wellicht gegeven vanwege het feit dat het tolhuis aan de Laak lag. De Laak was een grens en om die te mogen passeren op deze plaats, moest tol worden betaald.

Arie ter Beek • sep. 08, 2021

Overige artikelen

door Arie ter Beek 24 apr., 2024
Titelpagina Van Bunschoten family
door Arie ter Beek 12 mrt., 2024
Defile van de afdeling in 1928 in Den Haag
door Arie ter Beek 09 jan., 2024
Wat is Eemsnoer en de Canon van de Eem
door Jaap Groeneveld 09 jan., 2024
Eembrugge op een kaart van rond 1750
door Arie ter Beek 09 jan., 2024
Voorbeeld van een draaipaal of springstok
door Jaap Groeneveld 09 jan., 2024
De haven van Eemnes
door Arie ter Beek 18 dec., 2023
Het Raboes vanuit de lucht 
door Arie ter Beek 13 dec., 2023
In de tijd dat de Zuiderzee nog bestond, was het in het donker moeilijk om de Eem te vinden. Volgens oude bronnen werd al in 1696 een lantaarn aan de westkant van de monding geplaatst. Dat heeft vast iets geholpen, maar afdoende was het niet. In de Bunschoter van 4 februari 1972 lezen we dat Renger Boelhout op dat moment verantwoordelijk was voor het ontsteken van de lichten langs de Eem. Zijn vader en grootvader deden dat voor hem al vanaf 1851. Was er oorspronkelijk alleen een lantaarn aan de westkant. Dat veranderde pas in 1931. In die tijd vond een flinke verbetering van de Eem plaats en daarbij ook het verbeteren van de verlichting. Er werden aan beide zijden aan de monding Eem mast geplaatst met daarop een lantaarn. Ook landinwaarts kwamen er twee lichtopstanden. De achterste had een hoogte van 17 meter en de voorste had gerekend vanuit zee een hoogte van 10 meter. Stonden die twee geleidelichten zoals ze ook wel werden genoemd, in een lijn, dan wist de schipper dat hij recht voor de Eem voer. Op zich natuurlijk een flinke verbetering, maar verder langs de Eem werd niets geplaatst. Dat betekende dat een schipper in het donker maar moest ontdekken waar de vele bochten in de Eem waren. De lichtopstanden waren grote vierkante masten die echt iets weg hadden van vuurtorens. In het midden van de mast zat een trap waardoor bij het licht kon worden gekomen. Ergens eind jaren 1970 zijn de masten vervangen door lichten op een soort van lantaarnpaal. Die zijn niet meer als een vuurtoren te zien.
door Arie ter Beek 12 dec., 2023
Voorbeeld van een draaipaal
door Arie ter Beek 02 nov., 2023
Detail van de bouwtekening uit 1923
Meer berichten
Share by: