Blogopmaak

Straatnamen in Rengerswetering

Enige tijd geleden werd voor nog aan te leggen wegen in de wijk Rengerswetering een aantal nieuwe straatnamen vastgesteld. Daarbij werd opnieuw een keuze gemaakt uit het historische namengoed zoals dat vroeger in (de omgeving van) deze wijk werd gebruikt. Namen die soms al eeuwen geleden zijn ontstaan en in de loop van de tijd in het vergeetboek zijn geraakt. Met name door ruilverkavelingen en tijdsverloop. Dat is jammer want die namen zeggen vaak iets over het gebruik van de grond, de eigenaar, de gesteldheid enzovoorts. 


In het verleden zijn enkele straten in het uitbreidingsplan Broerswetering genoemd naar veldnamen. De Vrachter, Goudoever, Oude Gest, Van Westrhenen, Schipperskamp en Heemstedesingel zijn daar voorbeelden van. Maar ook Kostverloren, Kolkkamp en Weikamp zijn van oorsprong veldnamen. 


De straatnamen in Rengerswetering zijn steeds afgeleid van oude namen. Wel met een toevoeging als kamp of land om daarmee een soort van eenheid te creëren. Dat betekent dat de oude namen iets zijn aangepast. Soms is het ook moeilijk een veldnaam goed te gebruiken. Het land met het Blaauwe Hek bijvoorbeeld. De naam is te lang en de schrijfwijze is niet van deze tijd. Een vereiste is immers dat straatnamen kort zijn en vooral duidelijk uit te spreken en te schrijven. Namen in dialect zijn om die reden minder gewenst.


In de afgelopen jaren zijn al verschillende namen gegeven. Bunschoter Veenkamp bijvoorbeeld. De polders aan de oostkant werden sinds mensenheugenis Bunschoten te Veen genoemd. Dat geldt ook voor het Oosterpolderpad. Naast Bunschoter te Veen werd het later de Oosterpolder. Smitkamp is afgeleid van Mijnheer Smit. Waarschijnlijk naar een eigenaar net zoals Hartmanskamp en Huurdemanskamp. Een mooi voorbeeld van het gebruik van de grond is Tabakskamp. Vroeger werd in Nederland veel tabak geteeld. Ook op het nabij gelegen Hoogland en gelet op deze veldnaam, ook in deze omgeving. Morgenkamp verwijst naar de grootte. Een morgen was ongeveer 9.000 m2 afhankelijk van de streek in de Nederland. Meestal was het een stuk grond dat in een morgen met de zeis gemaaid kon worden. Voorste en Achterstekamp, evenals Dwarskamp verwijzen naar de ligging. 


Op het zogenaamde vierde eiland wordt het achtervoegsel ‘land’ gebruikt. Dat zijn de namen Boterland, Schoenmakersland, Broekland, Bosland. De oorspronkelijke namen zijn de Boterkamp, Het Bosch of ‘t Bosch, De Schoenmaker of Sjoemaker en Het Broek. Een verklaring voor deze namen is niet met zekerheid te geven, maar ze zijn in ieder geval een verwijzing naar het verleden. De schoenmaker verwijst naar het beroep van de eigenaar. ’t Bosch naar een van de laatste weilanden waar nog bomen stonden. In oude tijden was het hele gebied boomrijk. Het broek verwijst naar laaggelegen land. Voor het Boterland is niet direct een verklaring te geven. Gissingen zijn mogelijk, Het kan bijvoorbeeld zijn dat het verwijst naar een goede kwaliteit grasland. Maar dat is een aanname en niet op feiten gebaseerd. In ieder geval kwam de naam in dit gebied voor.

De nieuwe straatnamen, waarover ook het Centrum is geraadpleegd, leggen weer een stuk historie vast. Zo gaat achter een eenvoudige straatnaam, soms een hele geschiedenis schuil.

Arie ter Beek • sep. 08, 2021

Overige artikelen

door Arie ter Beek 24 apr., 2024
Titelpagina Van Bunschoten family
door Arie ter Beek 12 mrt., 2024
Defile van de afdeling in 1928 in Den Haag
door Arie ter Beek 09 jan., 2024
Wat is Eemsnoer en de Canon van de Eem
door Jaap Groeneveld 09 jan., 2024
Eembrugge op een kaart van rond 1750
door Arie ter Beek 09 jan., 2024
Voorbeeld van een draaipaal of springstok
door Jaap Groeneveld 09 jan., 2024
De haven van Eemnes
door Arie ter Beek 18 dec., 2023
Het Raboes vanuit de lucht 
door Arie ter Beek 13 dec., 2023
In de tijd dat de Zuiderzee nog bestond, was het in het donker moeilijk om de Eem te vinden. Volgens oude bronnen werd al in 1696 een lantaarn aan de westkant van de monding geplaatst. Dat heeft vast iets geholpen, maar afdoende was het niet. In de Bunschoter van 4 februari 1972 lezen we dat Renger Boelhout op dat moment verantwoordelijk was voor het ontsteken van de lichten langs de Eem. Zijn vader en grootvader deden dat voor hem al vanaf 1851. Was er oorspronkelijk alleen een lantaarn aan de westkant. Dat veranderde pas in 1931. In die tijd vond een flinke verbetering van de Eem plaats en daarbij ook het verbeteren van de verlichting. Er werden aan beide zijden aan de monding Eem mast geplaatst met daarop een lantaarn. Ook landinwaarts kwamen er twee lichtopstanden. De achterste had een hoogte van 17 meter en de voorste had gerekend vanuit zee een hoogte van 10 meter. Stonden die twee geleidelichten zoals ze ook wel werden genoemd, in een lijn, dan wist de schipper dat hij recht voor de Eem voer. Op zich natuurlijk een flinke verbetering, maar verder langs de Eem werd niets geplaatst. Dat betekende dat een schipper in het donker maar moest ontdekken waar de vele bochten in de Eem waren. De lichtopstanden waren grote vierkante masten die echt iets weg hadden van vuurtorens. In het midden van de mast zat een trap waardoor bij het licht kon worden gekomen. Ergens eind jaren 1970 zijn de masten vervangen door lichten op een soort van lantaarnpaal. Die zijn niet meer als een vuurtoren te zien.
door Arie ter Beek 12 dec., 2023
Voorbeeld van een draaipaal
door Arie ter Beek 02 nov., 2023
Detail van de bouwtekening uit 1923
Meer berichten
Share by: