Blogopmaak

Grebbelinie

Contouren van de redoute nog goed te zien

De Grebbelinie is een oude waterlinie tussen Rhenen en Spakenburg die al in de 18e eeuw is aangelegd. Grote delen van de linie zijn inmiddels aangewezen als rijksmonument. In de Tweede Wereldoorlog deed de linie voor het laatst dienst. Eerst in 1940 als onderdeel van de hoofdverdediging tegen een vijandelijke inval van de Duitsers. Aan het eind van de oorlog werd de linie gebruikt door Duitsers om de opmars van de geallieerden tegen te houden.

 

De belangrijkste kracht ontleende de stelling aan het onder water zetten van dit gebied. Aan de voet van de Grebbeberg kon bij de Grebbesluis water uit de Nederrijn worden ingelaten. Om te voorkomen dat het water ongecontroleerd zou wegstromen naar het noorden, de Zuiderzee in, werden op diverse plaatsen in de linie dwarskaden aangelegd. De gebieden tussen deze kaden werden kommen genoemd. In totaal waren er elf kommen. Het grondgebied van de gemeente Bunschoten, viel helemaal in de 11e of Bunschoter kom.

In de gemeente Bunschoten was de linie in vredestijd vrijwel onzichtbaar. Pas als de dreiging serieus werd, werden de polders rond de bebouwde kommen onder water gezet. In vredestijd is daar uiteraard niets van te zien.

De dijk langs de Zuiderzee kon niet onder water worden gezet en vandaar dat langs deze dijk versterkingen werden aangelegd in de vorm van batterijen en later versperringen.

Tijdens de mobilisatieperiode in 1939 en 1940 werden er langs verschillende toegangswegen naar Bunschoten en Spakenburg, stellingen aangelegd. Inmiddels zijn deze allemaal weer verdwenen. Alleen de versperringen op de Oostdijk zijn bewaard gebleven.

 

Versterkingen

De dijk langs de linie vormde een zwakke schakel in de linie. Om die reden waren er in Spakenburg extra verdedigingswerken nodig.

Rond 1785 werden die werken gerealiseerd. In een proces verbaal dat in 1847 werd opgemaakt van de eigendomsgrenzen van de militaire gronden die behoorden tot de Grebbelinie, blijkt dat op dat moment de volgende werken aanwezig waren:

• De batterij bewesten de haven

• De redoute

• De geavanceerde (vooruitgeschoven) batterijen

- de geavanceerde batterij voor de bogt en

- de geavanceerde batterij in de bogt.

 

Een batterij was een plaats waar geschut, zeg maar kanonnen, konden worden opgesteld. De batterij aan de westkant van de haven bestond uit een wal, een schans, waarachter het geschut werd opgesteld. Militairen konden zich daar veilig achter ‘verschansen’. Die batterijen lagen ook aan de oostzijde van de haven en het ligt voor de hand dat daar dan kanonnen hebben gestaan.

 

De redoute

De redoute stond op de plaats waar nu de Nieuwe Schans ligt. Die redoute was een soort van uitkijkpost waardoor er een vrij uitzicht was over de dijk. Troepen die naar Spakenburg wilden marcheren, liepen zo al snel in de kijker en konden vanaf de batterijen onder vuur worden genomen. Al heeft dat in de praktijk waarschijnlijk nooit plaatsgevonden.

Om de redoute lag een brede gracht en het rijk had zich verplicht om deze watergang in een behoorlijke staat van onderhoud te houden. De redoute zelf was meer rechthoekig en de gracht eromheen meer vierkant met ronde hoeken.

Het klinkt allemaal wel heel indrukwekkend, maar dat viel eigenlijk mee. Alleen voor het Spakenburg dat in die tijd maar enkele honderden inwoners telde en daarmee gering van omvang was, waren het naar verhouding grote werken. Ook bijzondere werken in het plaatsje waar rond de haven alleen wat huizen en boerderijen stonden.

 

Tot het jaar 1909 had de redoute de status van vestingwerk. In dat jaar kocht de gemeente van de Staat der Nederlanden en kwam een einde aan de status van vestingwerk. De redoute had een oppervlakte van 15.240 m2. Voor een bedrag van fl 3.100,-- ging de eigendom over. Aan de transactie werd de voorwaarde verbonden dat het terrein binnen tien jaar tot vast land moest worden opgehoogd, terwijl binnen twee jaar een gedeelte geschikt moest worden gemaakt voor de bouw van twintig of meer woningen voor arbeiders of vissers. De kosten van een twintigtal woningen, die kort daarop op initiatief van de gemeente gebouwd gingen worden, werden geraamd op fl 27.200,-- ofwel fl 1.360,-- per woning. In euro’s is dat maar ongeveer € 600,--. Het heeft een kleine twintig jaar geduurd voordat de hele wijk was volgebouwd.

 

Ook de sluis in de Oude Haven was een onderdeel van de Grebbelinie. Via de sluis kon water worden ingelaten en ook worden afgevoerd. Dat kon met het gemaal dat ooit op het Spuiplein stond. Om te voorkomen dat de Duitsers met het gemaal het water konden wegpompen, is het in mei 1940 door het Nederlandse leger opgeblazen. Het is vervolgens hersteld, maar het was aanleiding om de waterhuishouding van het gebied te herzien. De eeuwenoude sluis werd daarbij overbodig en gesloopt. In 2011 is een reconstructie van de sluis gemaakt waarmee de Grebbelinie weer wat meer zichtbaar is geworden.

In het Museumcafé van Museum Spakenburg is een informatiepunt over de Grebbelinie aanwezig.

Meer informatie over de Grebbelinie is te lezen in het boek: De Bunschoter kom, de Grebbelinie in de gemeente Bunschoten. Verkrijgbaar in Museum Spakenburg.


Arie ter Beek • aug. 08, 2021

Overige artikelen

door Arie ter Beek 24 apr., 2024
Titelpagina Van Bunschoten family
door Arie ter Beek 12 mrt., 2024
Defile van de afdeling in 1928 in Den Haag
door Arie ter Beek 09 jan., 2024
Wat is Eemsnoer en de Canon van de Eem
door Jaap Groeneveld 09 jan., 2024
Eembrugge op een kaart van rond 1750
door Arie ter Beek 09 jan., 2024
Voorbeeld van een draaipaal of springstok
door Jaap Groeneveld 09 jan., 2024
De haven van Eemnes
door Arie ter Beek 18 dec., 2023
Het Raboes vanuit de lucht 
door Arie ter Beek 13 dec., 2023
In de tijd dat de Zuiderzee nog bestond, was het in het donker moeilijk om de Eem te vinden. Volgens oude bronnen werd al in 1696 een lantaarn aan de westkant van de monding geplaatst. Dat heeft vast iets geholpen, maar afdoende was het niet. In de Bunschoter van 4 februari 1972 lezen we dat Renger Boelhout op dat moment verantwoordelijk was voor het ontsteken van de lichten langs de Eem. Zijn vader en grootvader deden dat voor hem al vanaf 1851. Was er oorspronkelijk alleen een lantaarn aan de westkant. Dat veranderde pas in 1931. In die tijd vond een flinke verbetering van de Eem plaats en daarbij ook het verbeteren van de verlichting. Er werden aan beide zijden aan de monding Eem mast geplaatst met daarop een lantaarn. Ook landinwaarts kwamen er twee lichtopstanden. De achterste had een hoogte van 17 meter en de voorste had gerekend vanuit zee een hoogte van 10 meter. Stonden die twee geleidelichten zoals ze ook wel werden genoemd, in een lijn, dan wist de schipper dat hij recht voor de Eem voer. Op zich natuurlijk een flinke verbetering, maar verder langs de Eem werd niets geplaatst. Dat betekende dat een schipper in het donker maar moest ontdekken waar de vele bochten in de Eem waren. De lichtopstanden waren grote vierkante masten die echt iets weg hadden van vuurtorens. In het midden van de mast zat een trap waardoor bij het licht kon worden gekomen. Ergens eind jaren 1970 zijn de masten vervangen door lichten op een soort van lantaarnpaal. Die zijn niet meer als een vuurtoren te zien.
door Arie ter Beek 12 dec., 2023
Voorbeeld van een draaipaal
door Arie ter Beek 02 nov., 2023
Detail van de bouwtekening uit 1923
Meer berichten
Share by: