Blogopmaak

Struikelsteen Eveline de Leeuw

Oude Schans

Een van de namen op het monument voor de gevallen in de gemeente Bunschoten is die van Eveline de Leeuw. Zij was 46 jaar bij haar overlijden in Auschwitz. Voor zover bekend was zij in de Tweede Wereldoorlog de enige Joodse inwoner van Bunschoten. Of beter gezegd de enige die in het bevolkingsregister was ingeschreven. Om die reden is deze week op initiatief van het Centrum voor Erfgoed & Cultuur een zogenaamde Stolpersteine geplaatst bij het pand waar zij het laatst woonde: Oude Schans 33 in Spakenburg.

 

Stolpersteine, sinds 1992 gemaakt door de kunstenaar Gunter Demnig, zijn messing steentjes waarmee de slachtoffers van het nationaalsocialisme rond en tijdens de Tweede Wereldoorlog worden herdacht. De messing Stolpersteine worden daarvoor in de stoep geplaatst voor de laatste woning van de slachtoffers.

Op elk steentje staat de naam van één slachtoffer. Daaronder staan het geboortejaar, plaats en datum van arrestatie en tot slot de plaats en datum waar het slachtoffer werd vermoord of is overleden. 

Stolpersteine zijn gedenkstenen en nadrukkelijk geen grafstenen. Ze helpen ons om na te denken over het lot van slachtoffers rond en tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ze brengen hen opnieuw bijeen, als nagedachtenis aan de mensen die onder het nationaalsocialisme uit het leven werden weggerukt.

 

Eveline de Leeuw

Het opduiken van de naam van Eveline de Leeuw kwam door Willem Fecken uit Kortenhoef. Hij deed onderzoek naar de Joodse gemeenschap in ’s Graveland en Kortenhoef. Van die gemeenschap maakte Eveline deel uit. Uit het boek blijkt ook de relatie met de gemeente Bunschoten.

 

Eveline de Leeuw, geboren in 1896, was werkzaam als directiesecretaresse op de Knopenfabriek. Bij het uitbreken van de oorlog woonde zij al een jaar of elf in Amersfoort. Daarna zocht ze woonruimte in Spakenburg en ze vond die in juni 1940 aan de Oude Schans 33. Daar woonde de weduwe Koelewijn-Schuil, beter bekend als Fenna, en die had daar een drogisterij. Waarschijnlijk geen vetpot en de opbrengst van de verhuur van een deel van de grote woning was welkom. Twee kamertjes boven haar drogisterij verhuurde zij aan ‘de Jodin van de Knopenfabriek’.

Ze was gewoon bij de familie in de kost. Met de gewoonten en gebruiken van de familie had ze over het algemeen geen problemen. In het weekend ging ze vaak naar haar vriendinnen in Amersfoort en kwam dan ’s maandags weer terug.

Net als alle andere Joden in Nederland kreeg zij op een kwade dag in 1942 de oproep om zich te melden. Begrijpelijk was ze daar flink van overstuur en vroeg ze om vergif. In plaats daarvan kreeg ze wat kalmerende middelen. Daarna is geprobeerd haar te laten onderduiken in Nijkerk. Dat ging niet door omdat ze erg zenuwachtig was en de mensen dringend voorhield wat er met ze zou gebeuren als ze werd gevonden. Niet direct de juiste woorden om iemand te bewegen een onderduiker in huis te nemen. Dat ging dan ook niet door.

Door collega’s van de Knopenfabriek is wel aangeboden om voor een onderduikadres te zorgen, maar dat sloeg ze af. Niemand kon haar ervan weerhouden om zich te melden. Toen het zover was, heeft ze afscheid genomen van haar collega’s en bekenden. De familie waarbij ze in de kost was, bracht haar naar de bus. Ongetwijfeld van beide zijden een tragische en emotionele gebeurtenis. Na die tijd is nooit meer iets van haar gehoord. Waar ze precies naartoe gegaan is en wat er verder is gebeurd, is niet bekend.

Feit is wel dat ze op 30 september 1942 om het leven kwam in Auschwitz. Een berucht vernietigingskamp in Polen. Naar Auschwitz werden ongeveer 1,3 miljoen mensen gedeporteerd waarvan er 1,1 miljoen om het leven zijn gekomen. Het grootste deel werd vergast. Een lot dat Eveline waarschijnlijk ook heeft ondergaan.

 

Samuel Frankfort

Eveline de Leeuw was werkzaam op de Knopenfabriek. De directeur van die fabriek aan het begin van de oorlog, was Samuel Frankfort. Het schijnt dat hij op 10 mei 1940 met grote haast de fabriek heeft verlaten. Zijn chauffeur moest hem naar zijn woning in Amersfoort brengen. Daar werden wat waardevolle spullen in de auto geladen en vervolgens naar IJmuiden gereden. In IJmuiden slaagde Frankfort erin op een schip te komen dat hem naar Engeland bracht.

Het verhaal gaat dat ook Eveline de Leeuw in de meidagen in IJmuiden is geweest, maar dat ze de boot had gemist. Aan de familie Koelewijn vertelde ze dat toen ze aankwam, juist de loopplank werd ingetrokken! Wat daarvan waar is, zullen we nooit weten.


De problematiek rondom Joodse inwoners was in de gemeente Bunschoten gelukkig beperkt, maar uit het voorgaande blijkt dat het toch niet helemaal aan de gemeenschap voorbij is gegaan. 

jan. 31, 2022

Overige artikelen

door Arie ter Beek 24 apr., 2024
Titelpagina Van Bunschoten family
door Arie ter Beek 12 mrt., 2024
Defile van de afdeling in 1928 in Den Haag
door Arie ter Beek 09 jan., 2024
Wat is Eemsnoer en de Canon van de Eem
door Jaap Groeneveld 09 jan., 2024
Eembrugge op een kaart van rond 1750
door Arie ter Beek 09 jan., 2024
Voorbeeld van een draaipaal of springstok
door Jaap Groeneveld 09 jan., 2024
De haven van Eemnes
door Arie ter Beek 18 dec., 2023
Het Raboes vanuit de lucht 
door Arie ter Beek 13 dec., 2023
In de tijd dat de Zuiderzee nog bestond, was het in het donker moeilijk om de Eem te vinden. Volgens oude bronnen werd al in 1696 een lantaarn aan de westkant van de monding geplaatst. Dat heeft vast iets geholpen, maar afdoende was het niet. In de Bunschoter van 4 februari 1972 lezen we dat Renger Boelhout op dat moment verantwoordelijk was voor het ontsteken van de lichten langs de Eem. Zijn vader en grootvader deden dat voor hem al vanaf 1851. Was er oorspronkelijk alleen een lantaarn aan de westkant. Dat veranderde pas in 1931. In die tijd vond een flinke verbetering van de Eem plaats en daarbij ook het verbeteren van de verlichting. Er werden aan beide zijden aan de monding Eem mast geplaatst met daarop een lantaarn. Ook landinwaarts kwamen er twee lichtopstanden. De achterste had een hoogte van 17 meter en de voorste had gerekend vanuit zee een hoogte van 10 meter. Stonden die twee geleidelichten zoals ze ook wel werden genoemd, in een lijn, dan wist de schipper dat hij recht voor de Eem voer. Op zich natuurlijk een flinke verbetering, maar verder langs de Eem werd niets geplaatst. Dat betekende dat een schipper in het donker maar moest ontdekken waar de vele bochten in de Eem waren. De lichtopstanden waren grote vierkante masten die echt iets weg hadden van vuurtorens. In het midden van de mast zat een trap waardoor bij het licht kon worden gekomen. Ergens eind jaren 1970 zijn de masten vervangen door lichten op een soort van lantaarnpaal. Die zijn niet meer als een vuurtoren te zien.
door Arie ter Beek 12 dec., 2023
Voorbeeld van een draaipaal
door Arie ter Beek 02 nov., 2023
Detail van de bouwtekening uit 1923
Meer berichten
Share by: