Blogopmaak

Het doopvont

Het is een wat onopvallend element in de kerk: het doopvont. Alleen in het geval van een doopdienst komt het wat meer in beeld al gaat de aandacht dan natuurlijk terecht uit naar de doopplechtigheid. Het huidige doopvont dateert weliswaar uit de tweede helft van de 15e eeuw, maar staat pas sinds 1976 (weer) in de kerk.
 In de tweede helft van de 15e eeuw is ook de kerk gebouwd. Dat wil zeggen zo ongeveer tussen 1475 en 1500. Het is een zogenaamd Bentheimer doopvont. Dat houdt in dat het uit de buurt van het Duitse Bentheim afkomstig is. Het is gehouwen uit een groot stuk zandsteen. Omdat het transport van zo'n zwaar blok een hele klus was, werden in de buurt van de steengroeve alvast wat delen van het blok dat er toch af moest, verwijderd. Zo werd het vaak uitgehold. Het aanbrengen van de decoratie was vakwerk en in Bentheim was men daarin gespecialiseerd. De Bentheimer doopvonten zijn voor een groot gedeelte massaproductie waardoor ze op elkaar lijken. Het doopvont in deze kerk is eenvoudig en niet van veel versieringen voorzien.
 
Lange tijd was het oude doopvont uit de kerk verdwenen. Jaren stond het bij de voormalige herberg De Roskam op de hoek van de Dorpsstraat met het Kostverloren. Onduidelijk is hoe dat is gebeurd. Gedacht kan worden aan de tijd van de beeldenstorm. Maar dat heeft hier niet plaatsgevonden omdat rond 1586 de toenmalige priester, na verloop van tijd, predikant werd toen de reformatie gestalte kreeg. Dat is vrij geruisloos gegaan. Mogelijk is het doopvont verwijderd in de tijd rond 1780 toen de zijbeuken en het koor achter de kerk zijn gesloopt en er een andere indeling van de kerk ontstond. De kerk werd een stuk kleiner en mogelijk is bij gebrek aan ruimte het doopvont verwijderd.
 
Jarenlang was er geen doopvont in de kerk, maar er werden natuurlijk wel kinderen gedoopt. Dat had men opgelost doordat aan de preekstoel een soort ring was bevestigd waarin een schaal kon worden geplaatst. Een eenvoudige maar en primitieve oplossing. Bij de grote restauratie van de kerk in de jaren 1950, werd overgegaan tot de aanschaf van een ‘standaardmodel’ doopvont. Tussen ongeveer 1954 en oktober 1976 is dit voor het dopen gebruikt. 

In de jaren 1970 kwam er meer aandacht voor de historie en er ontstond contact tussen de eigenaren van het doopvont en de kerk. Dat leidde in 1974 tot aankoop van het doopvont waarvoor zelfs bij een notaris een akte werd gepasseerd! Overigens was er in de loop van de tijd een flink deel van het doopvont afgebroken en moest het worden gerepareerd. Dat is netjes gebeurd en sinds 31 oktober 1976 wordt dit doopvont weer gebruikt. Daarmee werd een stuk religieus erfgoed dat oneerbiedig als bloembak werd gebruikt, in ere hersteld

Arie ter Beek • feb. 26, 2022

Overige artikelen

door Arie ter Beek 24 apr., 2024
Titelpagina Van Bunschoten family
door Arie ter Beek 12 mrt., 2024
Defile van de afdeling in 1928 in Den Haag
door Arie ter Beek 09 jan., 2024
Wat is Eemsnoer en de Canon van de Eem
door Jaap Groeneveld 09 jan., 2024
Eembrugge op een kaart van rond 1750
door Arie ter Beek 09 jan., 2024
Voorbeeld van een draaipaal of springstok
door Jaap Groeneveld 09 jan., 2024
De haven van Eemnes
door Arie ter Beek 18 dec., 2023
Het Raboes vanuit de lucht 
door Arie ter Beek 13 dec., 2023
In de tijd dat de Zuiderzee nog bestond, was het in het donker moeilijk om de Eem te vinden. Volgens oude bronnen werd al in 1696 een lantaarn aan de westkant van de monding geplaatst. Dat heeft vast iets geholpen, maar afdoende was het niet. In de Bunschoter van 4 februari 1972 lezen we dat Renger Boelhout op dat moment verantwoordelijk was voor het ontsteken van de lichten langs de Eem. Zijn vader en grootvader deden dat voor hem al vanaf 1851. Was er oorspronkelijk alleen een lantaarn aan de westkant. Dat veranderde pas in 1931. In die tijd vond een flinke verbetering van de Eem plaats en daarbij ook het verbeteren van de verlichting. Er werden aan beide zijden aan de monding Eem mast geplaatst met daarop een lantaarn. Ook landinwaarts kwamen er twee lichtopstanden. De achterste had een hoogte van 17 meter en de voorste had gerekend vanuit zee een hoogte van 10 meter. Stonden die twee geleidelichten zoals ze ook wel werden genoemd, in een lijn, dan wist de schipper dat hij recht voor de Eem voer. Op zich natuurlijk een flinke verbetering, maar verder langs de Eem werd niets geplaatst. Dat betekende dat een schipper in het donker maar moest ontdekken waar de vele bochten in de Eem waren. De lichtopstanden waren grote vierkante masten die echt iets weg hadden van vuurtorens. In het midden van de mast zat een trap waardoor bij het licht kon worden gekomen. Ergens eind jaren 1970 zijn de masten vervangen door lichten op een soort van lantaarnpaal. Die zijn niet meer als een vuurtoren te zien.
door Arie ter Beek 12 dec., 2023
Voorbeeld van een draaipaal
door Arie ter Beek 02 nov., 2023
Detail van de bouwtekening uit 1923
Meer berichten
Share by: