De gevallenen van de granaatbeschietingen

De aprildagen van 1945

In de laatste weken van de oorlog kwam Bunschoten in de vuurlinie te liggen. Het gevolg was dat vooral vanaf Baarn verschillende malen granaten op Bunschoten en Spakenburg werden afgevuurd. Dat zorgde niet alleen voor veel materiele schade, maar vooral voor een groot aantal slachtoffers. In totaal kwamen 17 mensen door de beschietingen om het leven.

 

Op 21 april 1945

Geertje Koelewijn-Koelewijn (65 jaar)

Geertje Koelewijn-Koelewijn is geboren op 14 juli 1879 in het uit vier kinderen bestaande vissersgezin van Tijmen en Willempje Koelewijn. Ze woonde schuin tegenover het oude gemeentehuis aan de Dorpsstraat.

De 65-jarige Geertje was sinds 29 april 1905 gehuwd met de visserman Ariean Koelewijn, geboren in 1878. Ze kregen zeven kinderen: twee jongens en vijf meisjes. Tot de vijf meisjes behoorden een Willempje (1908) en tot vier (!) maal toe een Maria: respectievelijk geboren in 1910, 1914, 1918 en 1919. Geen van allen bleven in leven. Tot overmaat van ramp werd ze in 1926 weduwe, nadat Ariean in Enkhuizen was overleden.

Een granaatinslag, net op het moment dat ze in haar schuurtje achter het huis eten aan het koken was, leidde tot haar dood.

Het boek ‘Bunschoten Bezet en Bevrijd’ noteert over het drama: ‘De scherven vliegen door de houten wand. Een melkbus in de schuur is doorzeefd. Maar verreweg het ergste is, dat Geertje Koelewijn dodelijk geraakt wordt in haar buik en in haar hoofd.’



Wouter de Graaf (64 jaar)

Wouter de Graaf geboren op 7 december 1880. De bewoner van de Weikamp was gehuwd met Klaasje Duijst, geboren 9 juni 1884. Het 64-jarige slachtoffer was visventer, maar rond zijn overlijden vermeldt de burgerlijke stand op zijn persoonskaart: ‘zonder beroep’.

Vlak voor de fatale tweede granaatinslag had Wouter de Graaf nog naar zijn vrouw geroepen: ‘Het eten is klaar’. Het was die zaterdagmorgen rond half 12 immers etenstijd. De maaltijd stond te pruttelen in het tegen het huis aangebouwde schuurtje. Wout liep buiten. Toen het 8-jarige buurmeisje Aaltje (van Diermen-)van de Groep hem daar rond half twaalf dood voorover zag liggen op straat, had hij de vork waarmee in de aardappelen had geprikt nog in z’n hand. Hij was direct gestorven aan een ernstige buikwond.

‘Het verhaal gaat dat Wouter, die vroeger zijn dienstplicht had vervuld bij de artillerie, vlak voor de inslag zijn huis was uitgestapt om zijn buurtbewoners te waarschuwen voor het bijzondere gevaar dat dreigde. Vele tientallen jaren lang is midden in de straat een kuil te zien geweest, die herinnerde aan de diepe krater van weleer (door inklinking van de grond).

 

Albertje van de Groep (13 jaar)

Albertje van de Groep is geboren op 14 juni 1931 als de jongste dochter van visserman Willem van de Groep (1895-1976) en Geertje Bos. Het gezin bestond in totaal uit zes kinderen: Hillebrand (geb. 1916), Reintje (geb. 1923), Gerritje (geb. 1926), Jan (geb. 1927), Lambertus (1929) en de al genoemde Appie (geb. 1931).

Ze is 13 jaar als ze op die zaterdagmorgen rond half twaalf overlijdt bij haar ouderlijke woning aan de Weikamp. Ze werd getroffen door een dodelijke granaat.


Het gezin van Jacob van de Groep schuilde in de kelder. Toen hij weer fluiten hoorde, wierp hij zich bovenop de kinderen om ze te beschermen. Daarna kwam de tweede granaat. Het kelderraampje vloog eruit. Ze zagen geen hand meer voor ogen. Nadat alle rook was opgetrokken en het stof was neergedaald, was er sprake van een groot bloedbad, met allerlei gewonden en zes doden: naast Appie waren dat de buren Wouter de Graaf, Lammert Hartog, zijn vrouw Jannetje Ruizendaal, Paulus Muijs en de evacué Floor Kasteel


In de beleving van buurmeisje Aaltje (van Diermen-) van de Groep was Albertje de tweede overledene die ze daar zo stil zag liggen, een deel van haar hoofd weggeslagen. Het was haar schoolvriendin! Elke dag kwam Appie de vijf jaar jongere Aaltje ophalen om naar de Bavinckschool school te lopen. 

Appies zus Gerritje was ernstig gewond, want behalve haar ene been raakte zij ook haar andere been voor de helft kwijt. Versuft zat ze op het trottoir. In de trottoirband had een scherf een ‘homp’ veroorzaakt. Vele jaren heeft deze homp er altijd nog gezeten, als herinnering aan de inslag. Gerritje behield het leven dankzij de geboden geneeskundige bijstand van het Rode Kruis. Want haar moeder Geertje van de Groep-Bos, gewond aan haar onderarm, had eerst wel in paniek geroepen ‘Ik blief dood!’. Maar kon later toch hulp gaan halen.

Ook de met Klaas van de Groep gehuwde, licht gewonde dochter Reintje leek het goed af te zijn gelopen. Drie jaar later, op 8 mei 1948, stierf deze moeder van drie kinderen (Willem - geb. 1944, Albertje - geb. 1945 en Trijntje - geb. 1946) alsnog! Dit vanwege een infectie in haar knie, veroorzaakt door een onopgemerkt granaatscherfje dat eigenlijk meteen in 1945 had moeten worden verwijderd.


Albertje van de Groep ligt begraven in het verzamelgraf van de zwaar getroffen familie Heinen uit de Havenstraat. De reden is geweest dat zodoende alle vier omgekomen leerlingen van de Bavinckschool bij elkaar lagen. Ten behoeve van een herdenkingssteen werd er onder het personeel en de leerlingen een collecte gehouden.

Ieder jaar stonden en staan afgevaardigden van deze school stil bij dit graf. Zoals tijdens de dodenherdenking op 4 mei 1948. De ‘Bunschoter Bode’ bracht er dit verslag van uit:

‘Dinsdagmiddag herdachten de leerlingen van de Dr. H. Bavinckschool het sterven van vier van hun kameraadjes. In optocht gingen vijf klassen naar het kerkhof, om bloemen te leggen op het graf van deze medeleerlingen. In een kring om het grafmonument geschaard, hebben de kinderen geluisterd, naar wat het hoofd van de school vertelde van het sterven van hen, om wier graf ze nu stonden. Sterven, toen de granaten over onze dorpen gierden en insloegen en de dood voor allen zo dichtbij was. Met het zingen van “Gelijk het gras is ons kortstondig leven”, werd de plechtigheid gesloten.’

 

Lammert Hartog (77 jaar)

Lammert Hartog is geboren op 5 februari 1868. Van beroep was Lammert eerst visserman, daarna visventer. Hij woonde op de Weikamp. Zijn vrouw was Jannetje Ruizendaal. Ze zijn bij dezelfde granaatinslag om het leven gekomen.

Lammert leek er goed vanaf te zijn gekomen met een miniem wondje aan het hoofd. Maar toch was hij overleden op die bewuste zaterdag.

Lammert ging verder onverstoorbaar zijn gang door het leven, ook ten opzichte van de Duitsers. Aaltje (van Diermen-)van de Groep:

‘Om acht uur ’s avond moest je van de Duitsers altijd binnen wezen. Dan was het Spertijd. Maar Lammert liep rond die tijd nog gewoon op straat. Dat werd door de Moffen opgemerkt. Ze schoten direct, maar wel bewust langs hem heen. Ze wilden hem alleen maar aan het rennen krijgen. Maar hij liep geen stap harder! Toen de motor van de Duitsers bij zijn deur aankwam, was hij nét binnen.’

 

Jannetje Hartog-Ruizendaal (73 jaar)

De vrouw van Lammert Hartog, Jannetje Ruizendaal is geboren op 11 juni 1871. Tegelijkertijd met haar man is zij door een granaatinslag overleden bij de deuropening van hun huisje aan de Weikamp. Zij was op dat moment 73 jaar.

Jannetje was de moeder van hun inmiddels gehuwde vijf kinderen: Geertje (geb. 1892), Jannetje (geb. 1893), Rijntje (geb. 1896), Lammert (geb. 1898) en Johannes (geb. 1899).

 

 

Paulus Muijs (26 jaar)

Paulus (Pauw) Muijs is geboren op 22 april 1918. Pauw was pas sinds 16 juni 1944 gehuwd met Stina van Diermen (1918-1988). Samen hadden ze een zeven maanden oude baby Jacoba Alijda (geb. 9 oktober 1944).


Pauw is 26 jaar oud als hij op die zaterdag aan de gevolgen van granaatvuur ter hoogte van zijn huis op Weikamp komt te overlijden.

Over de toedracht: er werd die dag geschoten vanuit het westen. Eerst sloeg een granaat nog in buiten de Weikamp. De tweede granaat sloeg in op de Weikamp, dus een eind verderop. Pauw is toen met zijn vrouw hals over kop de Oostdijk op gevlucht, maar ging kort daarna naar huis terug om een dekentje voor het kind op te halen, want het was nogal fris. Stina stond met de baby in de armen te wachten en Pauw kwam naar buiten. Rond dat moment viel er opnieuw een granaat neer die een einde aan zijn leven maakte.

De baby bleef ongedeerd maar een scherf rukte de helft van Stina’s rechter onderbeen af. Volgens getuige Aaltje (van Diermen-)van de Groep (geb. 1937): ‘Stina zat op de grond, leunend tegen een lantaarnpaal, met het kind in de armen. En ze zei geen woord.’ Nadat het hevig bloedende been was afgebonden, is Stina op de rug van haar zwager Peter Koops (bekend van de latere camping) over de Oostdijk naar Nijkerk vervoerd. Dankzij het toedienen van bloed bij een militaire noodpost onderweg - afkomstig van een Canadese soldaat - is haar leven gered. Zo is het verhaal dat in de familie rond gaat. Vaak had ze het warm. Ze zei dan grapjassend: ‘Dat komt door dat bloed van die “butenlangder”.’ Wel moest ze het de rest van haar leven het met een beenprothese doen.

Haar dochtertje is niet oud geworden. Koba Muijs overleed op de leeftijd van 7 jaar - op 23 september 1952 - in een ziekenhuis te Amersfoort. Na dit overlijden was Stina in haar beleving álles kwijt en had ze het gevoel helemaal alleen te staan.

Gelukkig kwam de Eemdijker Gerrit van Twillert (1920-1989) in haar leven. Op 12 oktober 1956 trouwden ze. Stina was de veertig al gepasseerd toen ze nog twee kinderen kreeg: Angniesje (Ans) (Zijl-)van Twillert (geb. 1957) en Peter van Twillert (geb. 1959). Peter koestert nog altijd met ere een fotootje van zijn halfzusje Koba. En Ans kan zich herinneren dat haar moeder altijd overbezorgd was, wanneer een van de kinderen bijvoorbeeld op vakantie was. De angst om wéér een kind te verliezen, heeft ze haar hele leven meegedragen.

 

 

Floor Kasteel ( 35 jaar)

Floor Kasteel was afkomstig uit Arnhem en werd daar geboren op 26 april 1909. Hij was een zoon van de arbeider Johannes Kasteel en Jannetje de Beer. Zijn huwelijk werd voltrokken op 19 juni 1940 met Maria Heintje Harmsen. Hij was op dat moment tuinman van beroep.

Door de oorlogshandelingen in Arnhem verbleef hij als evacué in Spakenburg. Bij de beschietingen waarbij granaten terecht komen op de Weikamp, komt hij om het leven. Hij is getroffen door een granaat en komt onder vallend puin terecht. Hij is 35 jaar en is de laatste die op deze dag om het leven komt. Maar hij is zeker niet de laatste in die week. De overlijdensacte vermeld dat hij om half een in de middag bij de Weikamp was komen te overlijden. Zijn weduwe hertrouwde in augustus 1946.      

 

Op 22 april 1945

 

Peter Frans Heinen (32 jaar)

Omdat het op zaterdag 21 april 1945 al tamelijk onrustig was geweest vanwege granaatinslagen, en het onrustig bleef met beschietingen, dachten Peter Frans Heinen en zijn vrouw Wijmpje van de Groep er goed aan te doen hun kinderen zondagmorgenvroeg naar beneden te halen en aan te kleden. Zodat, mocht er iets gebeuren, ze niet ‘naakt’ op straat zouden belanden.

Omdat Nijkerk al was bevrijd, waren anderen via de Oostdijk daarheen gevlucht. Maar Peter wilde niet vluchten, omdat hij bang was dat na terugkeer hij zijn huis geruïneerd zou aantreffen. Dat had hij eerder meegemaakt toen ze in mei 1940 uit Enkhuizen waren teruggekeerd. Toen zag hij dat van alles gestolen was en kapot gemaakt. De radio en de fietsen: alles was weg. En de borden aan de muur lagen kapotgeslagen op de grond. Kortom: één grote bende. En dat wilde hij niet een tweede keer meemaken.

Zijn vrouw Wijm hechtte minder aan het aardse goed; ze had wél graag op zaterdag met de kinderen naar Nijkerk willen gaan. Ze had zelfs haar drie kinderen die later omgekomen zijn, uit de schuilkelder van de groente handelaren Hendrik en Jan Muijs op de Westdijk gehaald. Maar ze kwam terug op haar voornemen, omdat de waarschuwing klonk dat het levensgevaarlijk was op straat.


Er waren de avond ervoor schermutselingen met de Duitsers geweest op de Westdijk. Een reactie daarop kon niet uitblijven, op die vroege zondagmorgen. Granaten werden er vanuit de richting van Baarn afgeschoten.

De leden van het gezin Heinen gingen schuilen of wachtten op een stoel in spanning af. Vader Peter zat onder een tafel, met op zijn ene knie zoon Arian (geb. 1942) en op zijn andere knie dochter Marretje (geb. 1940). Woutje (geb. 1938) kroop er ook naast. Plots viel er rond half drie ’s nachts een granaat midden op het huis van het zeven kinderen tellende gezin.

De 32-jarige vader Peter, geboren op 25 december 1912, werd ernstig getroffen. Zijn beide voeten lagen eraf, zodat er een slagaderlijke bloeding volgde.

De sinds 31 maart 1933 met Peter gehuwde Wijmpje Heinen-van de Groep (1912-1993), bleef ongedeerd en was in staat om hulp te halen. Omdat de deuren ontzet waren, sloeg ze de ruiten van het slaapkamerraam op de begane grond stuk. Eerst ging ze naar buurman Zeger de Graaf, van wie de jongens naar een Rode Kruispost renden. Maar de medewerkers van het Rode Kruis waren te bang om te komen. Buurman Roelof Blokhuis kwam wèl en probeerde de benen van Peter met een doek af te knellen. Maar toch is Peter rond zes uur overleden.

Bij de voltreffer raakten ook de zoontjes Lubbert (11), Henk (8) en Wouter (6) zwaar of dodelijk gewond. Alleen dochter Marretje (geb. 1940), hoewel door een granaatscherfje op twee plaatsen gewond aan haar rechterbeen, en de zoons Ariean (geb. 1942) en de in een hoek van de kamer bij zijn moeder op schoot zittende Lammert (geb. 1943) overleefden de ramp.


Ook baby Petertje beneden in de wieg - de ouders hadden hun slaapkamer op de begane grond - mankeerde nagenoeg niets. Maar vlak na de oorlog, op 8 juli 1945, overleed het meisje (nog geen 1 jaar) alsnog aan de stuipen, een kinderziekte die gepaard ging met hoge koortsen. Maar Wijmpje bleef er altijd van overtuigd: ‘Ze is van verdriet gestorven’ omdat ze geen liefde en aandacht had gekregen.

Hoe dan ook, de huisarts dokter Treffers was er terneergeslagen van. Hoewel niet echt gelovig, sloeg hij zijn ogen op naar de hemel en zou hebben gezegd: ‘Moet dat óók nog?’. In deze geest spreekt ook de rouwadvertentie van weduwe Wijmpje: ‘Nog treurende over het verlies van mijn man en drie kinderen, nam God van ons weg mijn jongste lieveling.’ De baby is in het verzamelgraf van de familie, aan de voeten van haar drie broertjes, begraven.

Na die fatale inslag zijn de overlevenden Wijmpje en haar kinderen Arian, Lammert en Peetje, samen met Wijmpjes vader Hendrik van de Groep en moeder Marretje van de Groep-Ruizendaal over de Oostdijk naar het veilige Nijkerk gelopen, waar ze ondergebracht werden in de Gereformeerde kerk.


Daar toonde Wijmpje zich nog altijd in de war over het gebeuren, en zat steeds maar te praten en te praten. Dat kwam ter ore bij koster Korlaar van deze kerk. Toen hij hoorde dat er zo’n ernstig getroffen gezin in de kerk huisde, werd hij daardoor zeer bewogen. De zes personen kregen gastvrij onderdak bij de koster thuis. De contacten met dit vriendelijke kosterspaar zijn sindsdien in stand gebleven. Maar het gezin was uiteindelijk wel totaal dakloos. Het huis aan de Havenstraat was een huurhuis dat inmiddels was verkocht.

De weduwe met haar drie overgebleven kinderen kon bij haar ouders intrekken, op de Nieuwe Schans. Dit adres was toen overigens al tamelijk bezet, want vier nagenoeg volwassen kinderen woonden nog thuis. 

Om in haar onderhoud te kunnen voorzien, moest ze met een peteroliekar langs de deuren venten.

Bij haar overlijden in 1993 schreef ds. H.J.C.C.J. Wilschut in een In memoriam in kerkblad ‘Inverdân’:

‘Het was geen gemakkelijk leven, dat onze zuster achter zich had liggen. Op één dag de helft van je gezin en dan ook nog eens je man verliezen - dat verbijstert een mens. Gods snoeimes ging er diep in. Maar wat zr. Heinen ook kwijtraakte, zij mocht het geloof behouden. Dat is genade van God.’


Hendrik Heinen (8 jaar)

De 8-jarige Hendrik (Henk) Heinen lag te schuilen onder het op poten staande dressoir toen er beschietingen kwamen. Totdat in die nacht de granaat insloeg in de woning aan de Havenstraat. Een stuk granaat sloeg dwars door het meubel heen. Hulpverleners hebben hem later ónder de planken vloer vandaan moeten halen. Zijn gezichtje was helemaal weggeslagen. Hij was op slag dood.

Henk kwam op 15 juni 1936 ter wereld.

 

Lubbert Heinen (11 jaar)

Lubbert Heinen is geboren op 1 juli 1933 en is als 12-jarige thuis omgekomen bij de granaatinslag op die zondagmorgen. Over zijn hele lichaam was hij geraakt. De gewonde werd met een busje van het Rode Kruis naar het noodhospitaal in de meubelfabriek van Tijsseling te Nijkerk gebracht waar hij in de loop van de ochtend overleed.

 

Jannetje van de Groep (28 jaar)

Jannetje van de Groep is geboren op 23 januari 1917 als dochter van visserman Hendrik van de Groep. Jannetje, die op de Nieuwe Schans opgroeide, is op 28-jarige leeftijd omgekomen door een granaat die rond half drie neerkwam op het huis aan de Havenstraat waar ze schuilde bij haar zuster Wijmpje Heinen-van de Groep.

De ongehuwde Jannetje was lichamelijk nooit zo sterk. Op ongeveer 18-jarige leeftijd heeft ze tuberculose (tbc) gekregen. Ze heeft toen lange tijd moeten kuren in de open lucht, in een ‘keetje’.

In die fatale nacht zat ze bij het raam, waarvan de luiken waren gesloten. De 11-jarige Lubbert  zat ‘veilig’ naast haar. Beiden waren er zeer ernstig aan toe. De over haar hele lichaam verwondde Jannetje werd naar de smederij van Dirk Koelewijn gebracht, aan het begin van de Havenstraat, om verzorgd te worden. Ze heeft nog slechts enkele uren geleefd, voordat ze rond zes uur in diezelfde ochtend de laatste adem uitblies.

Haar dode lichaam werd samen met dat van haar zwager P.F. Heinen naar de boerderij van Rutger Huijgen aan de Molenstraat gebracht en daar opgebaard.

Op het moment van de granaatinslag zaten Peters vader en moeder veilig in Nijkerk. De vader vernam daar het gerucht, dat behalve zijn zoon ook zijn schoondochter Wijmpje om het leven gekomen waren. Om daarvan overtuigd te raken, wilde hij eerst de lijken met eigen ogen zien. Dat mocht aanvankelijk niet. Hij werd toen zó kwaad, dat hij richting de bewaker dreigde: ‘Als ik niet mag kijken, dan sla ik je net zo ver onder de grond als je erboven staat!’ En toen bleek daar Wijmpjes vrijgezelle zuster Jannetje te liggen.

Jannetje, en Peter Heinen met zijn drie kinderen, zouden op vrijdag om half twaalf begraven worden in een noodgraf naast het ‘knekelhuusjie’. De (groot)vader en (groot)moeder Van de Groep wilden daarbij zijn en moesten eerst lopen vanuit Nijkerk. Toen ze rond die tijd aankwamen, lagen ze tot hun teleurstelling al onder de grond.

Na zes weken werden ze herbegraven en kwamen terecht in een definitief graf. Ook nu wilde de oude Van de Groep er persé bij zijn. Zijn wens was zelfs om de lijken te zíen. De doodgraver Melis Heinen twijfelde daaraan. Hij zou eerst één kist open maken om te controleren of het lijk nog toonbaar was. Maar na afloop adviseerde hij: ‘Hendrik, kijk maar niet; houd ze maar voor je, toen ze nog in leven waren.’

 

Op 25 april 1945
Wouter Heinen (6 jaar)

Wouter Heinen is geboren op 22 juni 1938. Vanwege zijn korte gestalte kon hij niet bij de deurklink komen, zodat onder meer zijn jongere zusje Marretje (geb. 1940) hem daarbij altijd moest helpen.

Op die fatale vroege zondagmorgen 22 april 1945 - in de nacht – leek Wouter het een goed idee om te schuilen naast zijn vader en broertje Arian en zusje Marrie onder een tafel van het ouderlijk huis aan de Havenstraat 41. De zesjarige kreeg door de bominslag een gemeen stukje granaatscherf in z’n ruggenmerg. Net als zijn broer Lubbert is hij naar het noodhospitaal in de meubelfabriek van Tijsseling te Nijkerk vervoerd. Daar lag ook zijn zus Marretje.

Wouter voelde zich zó ziek, daar in het noodhospitaal, dat toen moeder Wijmpje bij hem op bezoek kwam, hij zachtjes stamelde: ‘Kom mórgen maar.’ Waarop zij antwoordde: ‘Maar ik kom hier ook voor Marrie!’. Uiteindelijk is hij twee dagen daarna aan zijn verwondingen overleden. Zou hij overigens wél zijn hersteld, zo was de diagnose van de doctoren, dan was hij de rest van zijn leven verlamd geweest. 


Op 26 april 1945

Willem Pijpers (60 jaar)

Willem Pijpers is geboren op 11 oktober 1884 en kwam om het leven bij een beschieting met granaten op donderdagavond 26 april 1945 om zes uur. Dit bij de boerderij ‘Stalenhoeve’ op de hoek van de Veenestraat en de Stadsgracht. De broodventer van beroep kende deze boerderij op zijn duimpje omdat hij er als bijverdienste boerenwerk verrichtte en wist van een daar aanwezige veilige kelder. 

Het boek ‘Bunschoten Bezet – Bevrijd’ schrijft hierover:

‘Aan het eind van de middag op donderdag 26 april zoeken de mensen daar bescherming in de kelder, omdat er weer geschoten wordt. Eén granaat gaat over het huis. W. Pijpers, die de koeien net gemolken heeft, staat buiten bij de pomp zijn handen nog te wassen. Dan ontploft er een tweede granaat. De ruiten springen en Pijpers slaat tegen de wereld. Hij blijkt dodelijk getroffen.’

De zestigjarige Willem was sinds 2 september 1910 gehuwd met vissersdochter Willempje Koelewijn. Ze woonden aan de Oostsingel (tegenwoordig De Kleine Pol). Ze is geboren in 1883 en overleden op 8 augustus 1965.


Op de graven van andere gesneuvelden is geen grafzerk geplaatst.

Arie ter Beek • 26 februari 2022

Overige artikelen

door Arie ter Beek 8 april 2025
Ooit stond dit bord nabij de Huijgenlaan
door Arie ter Beek 19 maart 2025
De situatie vanaf de andere kant
door Arie ter Beek 5 maart 2025
Ligging van de sluis en de sluissloot
door Arie ter Beek 19 februari 2025
De sluis in de Eemdijk
door Arie ter Beek 29 januari 2025
Het Kolkplein na de demping van een deel van de kolk
door Arie ter Beek 22 oktober 2024
De botter BU 55 in de Oude Haven
door Arie ter Beek 9 oktober 2024
De Bonte Poort op een schilderij van H.W. Nieuwboer
door Arie ter Beek 31 juli 2024
De ingang in de jaren 1930
door Arie ter Beek 4 juni 2024
Kraoizeuken in Eigen Volk
door Arie ter Beek 24 april 2024
Titelpagina Van Bunschoten family
Meer berichten