Blogopmaak

Stadsweiden Bunschoten

Plattegrond in 1832

De stadsweiden liggen achter de erven van de bebouwing aan beide zijden van de Dorpsstraat. De oorsprong van de Stadsweiden gaat ver terug in de tijd. Nadat Bunschoten rond 1200 was ontstaan, kreeg de plaats voor 1355 stadsrechten van de bisschop van Utrecht. De bisschop besloot hiertoe omdat het grondgebied van Utrecht (destijds het Nedersticht) alleen hier aan de Zuiderzee grensde. Zodra Bunschoten stadsrechten kreeg, beveiligden de inwoners hun stad met een ‘borchwalle’ en een ‘stat grafte’. De boerderijen en woningen werden binnen deze ‘vesting’ gebouwd. De versterking bestond waarschijnlijk uit niet meer dan een aarden wal met daaromheen een moerassig gebied in de vorm van een gracht. Mogelijk was er ook sprake van een aarden omwalling met palissaden. Poorten gaven toegang tot de stad. In het straatwerk van de Dorpsstraat is zowel aan de noordzijde als aan de zuidzijde aangegeven waar deze hebben gelegen.
De bebouwing concentreerde zich langs de Dorpsstraat. Om de groei van de jonge stad te kunnen opvangen, werd tussen de Dorpsstraat en de grachten een soort van uitbreidingsplan aangelegd. Het bestond uit een patroon van vierkante stukken grond die werden omgeven door aarden wallen die als wegen dienst moesten gaan doen. Deze wallen sloten op zeven plaatsen aan op de Dorpsstraat. Via deze dwarsverbindingen was het uitbreidingsplan vanaf de Dorpsstraat toegankelijk.

Verwoesting
In het begin van de vijftiende eeuw raakte Bunschoten betrokken bij een oorlog tussen de bisschop van Utrecht en Philips de Goede, hertog van Bourgondië (waaronder Holland ressorteerde). Bunschoten koos de zijde van de hertog. Enkele jaren later, in 1428, sloten de bisschop en de hertog vrede. Daarna kreeg Bunschoten van de bisschop de rekening gepresenteerd. Het stadje werd verwoest en van de geplande uitbreidingen kwam in de eeuwen daarna niets terecht.
Eeuwenlang bleef Bunschoten een plaats met een agrarische achtergrond. Een stad met een middeleeuws uitbreidingsplan dat niet werd gerealiseerd. Al die eeuwen door bleef het blokvormige patroon aanwezig. Helaas werd het gebied meegenomen in de ruilverkaveling zoals die rond 1950 in de gemeente Bunschoten plaatsvond. De voor de agrarische bedrijven onhandige stukken grond die voor een deel alleen via de burgwalletjes waren te bereiken en veelal niet aansloten op de boerenerven langs de Dorpsstraat, werden op de schop genomen. De burgwalletjes werden gelijk gemaakt met de rest van het gebied, veel sloten werden gedempt en het overgebleven gebied werd verkaveld door het graven van nieuwe sloten.
De gracht tussen de erven en de weilanden raakte op een aantal plaatsen in onbruik en groeide dicht of werd juist gedempt.
Aan de oostkant werd een deel van de Stadsweiden alsnog bebouwd, maar niet volgens het middeleeuwse uitbreidingsplan. Er is gebouwd volgens een structuur die na de Tweede Wereldoorlog, in de zogenaamde Wederopbouwperiode, gebruikelijk was.
Kort na de tweede ‘verwoesting’ van de stad Bunschoten werd duidelijk hoe belangrijk het gebied was. Het werd door de minister aangewezen als een beschermd archeologisch monument.

Uniek gebied
Het gegeven dat de Stadsweiden in Bunschoten voor een belangrijk deel als archeologisch rijksmonument zijn aangewezen, geeft aan dat het een belangrijk historisch geografisch element in de gemeente.
In Nederland zijn geen andere voorbeelden bekend van een uitbreidingsplan dat in de middeleeuwen op stapel is gezet en dat vervolgens niet is gerealiseerd. Van veel steden zijn resten uit de agrarische fase van de geschiedenis verdwenen onder latere uitbreidingen. Voorbeelden zoals Bunschoten, waarbij de agrarische wortels van de stad in de vorm van onbebouwde Stadsweiden binnen de voormalige vestingwerken goed herkenbaar zijn, zijn er niet. Dat maakt de situatie in Bunschoten uniek.

Historische waarde
Deze unieke situatie van een stad met een niet gerealiseerde stadsaanleg die vervolgens als agrarisch gebied in stand is gebleven, maakt dat het gebied een grote historische waarde heeft. Afgezien van de archeologische waarde is een stuk binnenstedelijk poldergebied eveneens een zeldzaamheid aan het worden in ons land.
De Stadsweiden zijn groter dan alleen de weilanden die beschermd zijn. Beschermd zijn alleen die weilanden tussen Stadsspui, Stadsgracht en Burgwal. Bij de oorspronkelijke stadsuitleg horen niet alleen de Stadsweiden, maar ook de dwarsverbindingen naar de Dorpsstraat, de Stadsweiden aan de zuidzijde van de Burgwal en de oostzijde van de Dorpsstraat en de restanten van de stadspoorten in de Dorpsstraat.


Arie ter Beek • jun. 10, 2020

Overige artikelen

door Arie ter Beek 24 apr., 2024
Titelpagina Van Bunschoten family
door Arie ter Beek 12 mrt., 2024
Defile van de afdeling in 1928 in Den Haag
door Arie ter Beek 09 jan., 2024
Wat is Eemsnoer en de Canon van de Eem
door Jaap Groeneveld 09 jan., 2024
Eembrugge op een kaart van rond 1750
door Arie ter Beek 09 jan., 2024
Voorbeeld van een draaipaal of springstok
door Jaap Groeneveld 09 jan., 2024
De haven van Eemnes
door Arie ter Beek 18 dec., 2023
Het Raboes vanuit de lucht 
door Arie ter Beek 13 dec., 2023
In de tijd dat de Zuiderzee nog bestond, was het in het donker moeilijk om de Eem te vinden. Volgens oude bronnen werd al in 1696 een lantaarn aan de westkant van de monding geplaatst. Dat heeft vast iets geholpen, maar afdoende was het niet. In de Bunschoter van 4 februari 1972 lezen we dat Renger Boelhout op dat moment verantwoordelijk was voor het ontsteken van de lichten langs de Eem. Zijn vader en grootvader deden dat voor hem al vanaf 1851. Was er oorspronkelijk alleen een lantaarn aan de westkant. Dat veranderde pas in 1931. In die tijd vond een flinke verbetering van de Eem plaats en daarbij ook het verbeteren van de verlichting. Er werden aan beide zijden aan de monding Eem mast geplaatst met daarop een lantaarn. Ook landinwaarts kwamen er twee lichtopstanden. De achterste had een hoogte van 17 meter en de voorste had gerekend vanuit zee een hoogte van 10 meter. Stonden die twee geleidelichten zoals ze ook wel werden genoemd, in een lijn, dan wist de schipper dat hij recht voor de Eem voer. Op zich natuurlijk een flinke verbetering, maar verder langs de Eem werd niets geplaatst. Dat betekende dat een schipper in het donker maar moest ontdekken waar de vele bochten in de Eem waren. De lichtopstanden waren grote vierkante masten die echt iets weg hadden van vuurtorens. In het midden van de mast zat een trap waardoor bij het licht kon worden gekomen. Ergens eind jaren 1970 zijn de masten vervangen door lichten op een soort van lantaarnpaal. Die zijn niet meer als een vuurtoren te zien.
door Arie ter Beek 12 dec., 2023
Voorbeeld van een draaipaal
door Arie ter Beek 02 nov., 2023
Detail van de bouwtekening uit 1923
Meer berichten
Share by: